‘Er valt nog veel te verbeteren en er liggen nog veel kansen voor mensen die nu uit het werkproces vallen.’

Naam: Jeannette van Zee
Opleiding: Studie Sociale Psychologie Groningen
Beroep: Gestart als onderzoeker bij een reclamebureau; als zelfstandige gewerkt aan o.a. gezond gedrag en preventie en de laatste jaren bij de Patiëntenfederatie als senior-adviseur patiëntbelang chronisch ziek en werk
Ambitie: ‘blijven duwen en trekken met passie en steeds juiste partners vinden om mensen beter te begeleiden.’

Jeannette heeft aan de wieg gestaan van de Kennisbank Chronisch ziek en werk. Daar moest een plan voor gemaakt worden en daar werd projectsubsidie voor aangevraagd. Met als doel: zoveel mogelijk mensen informatie bieden zodat zij er hun voordeel mee kunnen doen. Dat Centraal Informatiepunt is er gekomen. Daarnaast werkt Jeannette aan wat er allemaal beter kan. Hoe voorkomen kan worden dat mensen ziek uitvallen. Door meer te doen aan preventie van uitval. Ze is bij veel initiatieven, projecten en onderzoeken betrokken als het gaat om werk en chronisch ziek zijn. Ze lobbyt, ze zoekt bondgenoten en ze verbindt.

Waar hou je je mee bezig?

‘Ik hou me vooral bezig met mensen die ziek zijn en dreigen uit te vallen. Het gaat erom te voorkomen dat mensen uitvallen. Om preventie en om de mindset te veranderen. Want het draait om de vraag: wat hebben mensen nodig om te kunnen blijven werken? Je moet niet alleen kijken naar wat mensen niet meer kunnen, maar naar de talenten die ze hebben. Als ze de kans krijgen om hun talenten in te zetten, kunnen ze misschien met minder werken evenveel verdienen dan voordat ze ziek werden.  
Mensen werken vaak te lang door onder ongunstige omstandigheden. Ze gaan zo lang over hun grenzen heen, dat ze echt ziek uitvallen. En het lijkt simpel om je grenzen duidelijker aan te geven, maar dat is het niet. Als het bedrijfsklimaat zo is dat de normen heel hoog liggen, dan wijk je daar niet zomaar van af. En je wilt je collega’s ook niet met extra werk opschepen. Kortom: zo’n gedragsverandering is niet zo simpel.’

Zie jij wel mogelijkheden dan?

‘Jazeker. Wat helpt is dat werkgevers daarin meer de regie pakken. Dat ze meer bekend maken dat je een afspraak kunt maken met de bedrijfsarts die met je mee kan denken als het werk je te zwaar valt. Bedrijfsartsen spelen een belangrijke rol. Ze kunnen bijvoorbeeld aangeven dat mensen binnen het re-integratieproces af en toe over de grens gaan en uitvallen. Maar dat je ook weer kunt terugkomen. Dat dat bij het proces hoort en dat je daar niet op afgerekend moet worden.
Recent is de generieke module ‘Arbeidsparticipatie voor medisch specialistische richtlijnen’ ontwikkeld. Die is gemaakt zodat vanuit de zorg naar werk gekeken wordt. Klinisch arbeidsgeneeskundigen kunnen daarin begeleiding geven. Wij willen graag dat dit standaard meegenomen wordt in de zorg. Het Radboudumc is daar heel ver mee; daar wordt een arbeidsgericht zorgpad ontwikkeld.
En er is een Zorg en Werk netwerk opgericht (door het RIVM) Dit is een online community voor alle professionals op het gebied van arbeid gerelateerde zorg. Dat gaat bijvoorbeeld over ‘zorg op het werk’, ‘aandacht voor werk in de spreekkamer’ en is gericht op het bevorderen van een gezonde en duurzaam inzetbare werkende bevolking.’

 

Waar loopt het dan spaak?

Er zijn heel veel mooie initiatieven, maar de implementatie is vaak lastig. De grote vraag is steeds: wie gaat het betalen? De ziektekostenverzekeraar? De werkgever? Het UWV? We hebben te maken met twee systemen. De een is de gezondheid (VWS) en de ander is werk (Sociale Zaken). En dat is lastig, want het zijn twee gescheiden werelden.
Hoewel, er is een eerste stap gezet.
Eind vorig jaar is het congres Arbeid en Gezondheid georganiseerd door de twee ministeries, samen met ons. Daar zijn contacten gelegd en er waren mooie en zinnige lezingen en workshops. Daar werd ook aangegeven dat de arbeidsgerichte zorg al terugbetaald is wanneer de zieke werknemer 1 dag eerder weer kan gaan werken.
Ik hoop zo dat Sociale Zaken en VWS de handen ineenslaan en dat ze gezamenlijk met een actiepunten agenda met een budget komen.
Maar het is ingewikkeld en het is een kwestie van lange adem.’

Wat zie jij als meerwaarde van Mijn Re-integratieplatform?

‘Het geeft houvast. Het is belangrijk dat er begeleiding is, dat mensen niet verdwalen. Ik geloof echt in groep coaching: mensen steunen elkaar en bieden elkaar perspectief. Je krijgt informatie en je leert hoe ermee om te gaan. Er wordt een bodem gelegd waarop mensen zelf met elkaar verder kunnen.  Vanuit mijn opleiding en mijn vroegere werk weet ik dat het werkt. En de organisatie ‘Samen Veerkrachtig’ werkt daar ook mee. Zij organiseren koffietafels, lotgenotencontact, online bijeenkomsten etc. Dat werkt heel goed. Jullie zouden elkaar prima kunnen versterken: jullie kunnen de ontwikkelde tools leveren en zij kunnen het borgen.’  

Heb je nog meer suggesties hoe we dit zouden kunnen borgen?

Workshops organiseren voor bedrijfsartsen om te laten zien dat het toegevoegde waarde heeft voor hen. Zij kunnen het -aan de mensen die bij hen komen- gewoon als tip meegeven. En iets van informatiemateriaal maken, waarmee je kunt laten zien wat de meerwaarde is.  Als het bij arbodiensten ligt, kunnen arbeidsdeskundigen of bedrijfsartsen het meenemen.
En er is een project vanuit Groningen UMC. Dat heet ‘Eigen regie in Re-integratie’, en daarin worden twee gesprekken gevoerd met mensen die ziek zijn. Een ‘mijn-re-integratiegesprek’ en een ‘mijn perspectief gesprek’. De Wet Poortwachter wordt uitgelegd en ze worden ondersteund waardoor het zelfvertrouwen en de zelfredzaamheid wordt vergroot. Daar kan jullie project ook heel goed op aansluiten.’

Wat zou nog verbeterd kunnen worden aan MRP?

‘Er staat ontzettend veel in MRP en soms weet je niet meer waar je bent, dan raak je de draad kwijt. Een zoekfunctie op kernwoorden zou helpen.
Ik merk nu ook in mijn werk als triagist: het re-integreren is maatwerk. De één doet het alleen, maar anderen hebben echt hulp nodig. En dat kan, want voor professionals (maatschappelijk werkers, coaches, etc.) is ook een handleiding gemaakt, zodat zij mensen gericht kunnen helpen met MRP.
En ik kan me voorstellen dat groep coaching meerwaarde heeft. Door verschillende mensen bij elkaar te zetten, waardoor ze ervaren: ‘ik ben niet de enige’. Dat zou een kracht zijn!’

 

Wat is jouw hoop, jouw ambitie?

‘Er valt nog zoveel te verbeteren en er liggen nog zoveel kansen voor mensen die nu uit het werkproces vallen. Ze moeten minder aan hun lot overgelaten worden en beter begeleid.
Dat gaat niet zomaar.
Dat is blijven duwen en trekken met passie en steeds de juiste partners vinden.
Maar er is beweging. En er is een tekort aan arbeidskrachten. Mensen moeten langer doorwerken. Dus als niet goed voor hen wordt gezorgd zullen ze vroegtijdig uitvallen. De economische belangen zijn groot. Onderzoek – door TNO gedaan- laat zien dat er in Nederland circa 415.000 fte beschikbaar is binnen de groep mensen met een chronische aandoening.  Dat is meewind. Dus ja, er is nog best wat te bereiken.

Jeannette bevestigt wat wij ook tegenkomen: er zijn veel initiatieven en er valt nog veel te verbeteren. Haar kwaliteiten -verbinden, doorzetten, lobbyen, perspectief bieden, focus houden, nadenken over implementatie – zijn essentieel.  Die helpen de verbetering -en ons- op weg.